maandag 9 juli 2012

Zinloze procedures



De Hoge Raad wordt al jaren overstelpt met zaken. Artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO) geeft daarom de Hoge Raad de mogelijkheid om in zaken die niet interessant zijn, het cassatieberoep te verwerpen met de enkele verwijzing naar artikel 81 RO. In die gevallen zegt de Hoge Raad eigenlijk “belast mij niet met deze onbenullige zaak”.
Met zekere regelmaat komt ook de staatssecretaris in cassatie tegen uitspraken van lagere rechters waarbij de inspecteur in het ongelijk is gesteld. Gelet op de kennisvoorsprong van belastingdienst en staatssecretaris zou je verwachten dat dat zaken zijn “die er toe doen”. Een uitspraak met toepassing van artikel 81 RO zou je dan niet echt verwachten.
Helaas is de praktijk een andere. Zie bijvoorbeeld Hoge Raad, 11 mei 2012, 11/03129
over ontoereikend onderbouwde naheffingsaanslagen omzetbelasting.
In die gevallen heeft de staatssecretaris de belastingplichtige dus opgezadeld met de (veelal hoge) kosten van de (cassatie)procedure, om nog maar te zwijgen over de kosten van de eerdere instanties.
Ik ben dan ook van mening dat in dergelijke gevallen de staatssecretaris steeds veroordeeld zou moeten worden tot volledige vergoeding van de proceskosten van de belastingplichtige.

Mr A.J. de Ruiter






Geen opmerkingen:

Een reactie posten